Marathon Training
Marathon Trainingsschema
Je Bouwstenen voor en succesvol resultaat
Met deze trainingseenheden bereik je je doel
De lange duurloop (vaak ook 'Long Jog' of 'DL1' genoemd): een groot deel van het aantal af te leggen kilometers, ongeveer de helft, bestaat uit lange, langzame duurlopen ('Long Jogs'), die geleidelijk aan langer worden en aan het eind bijna net zo lang zijn als de marathonafstand (35-40 km). Het tempo is hier heel langzaam en moet minstens een tot anderhalve minuut per kilometer langzamer zijn dan het rentempo. De hartfrequentie mag niet hoger zijn dan 70-80% van je maximale hartslag (HFmax). Bij de Long Jog gaat het om een verbetering van de aerobe prestatiecapaciteit. Met andere woorden, om de energie-efficiëntie van het lichaam te trainen. Want pas wanneer je lichaam leert om beter gebruik te maken van de vetreserves voordat de koolhydraatvoorraad wordt aangesproken, is het in staat om grote afstanden af te leggen. Bovendien wordt tijdens duurlopen je bloedsomloop getraind, de zuurstofoverdracht naar de spieren verbetert en je botten en pezen bereiden zich voor op de belastingen van een langeafstandsloop. Kortom: zonder Long Jogs geen marathon.
De tempoduurloop (ook 'DL3'): hier gaat het om de kern van het hardlopen en wel met een behoorlijke snelheid (10 tot 25 seconden per kilometer langzamer dan het huidige tempo van een 10-km loop). Dit tempo wordt 5 tot 15 km zonder pauze volgehouden in een zo gelijkmatig mogelijk tempo. De tempoduurloop is een zeer intensieve trainingsmethode die alleen geschikt is voor lopers die reeds een goed basisuithoudingsvermogen hebben opgebouwd. De hartslag kan hier oplopen tot ongeveer 85-95% van de maximale hartfrequentie.
Trainingswedstrijden voor de 10 km en de halve marathon: Een van mooie effecten van een marathontraining is dat je ook op de kortere langeafstanden sneller wordt. In het ideale geval kun je dit al merken bij de trainingswedstrijden van 10 km (bij een 12-weken-trainingsschema in week 2 of 3) of de halve marathon (in week 7). Deze afstanden zijn heel belangrijk als test voor de marathonwedstrijd en voor het vaststellen van een richttijd. Loop op een tempo dat tegen je marathonsnelheid aanligt, een snelheid dus waarbij je het gevoel hebt deze nog twee uur langer vol te kunnen houden. Ga dan nog een klein beetje sneller lopen. Dit helpt je een goede tijd neer te zetten en geeft je extra motivatie voor de marathon.
De intervaltraining: deze behoort niet echt tot de favoriete trainingseenheden van een hardloper. Net zoals bij een tandartsbezoek geldt ook hier: het doet een beetje pijn maar het moet nu eenmaal wanneer je beter wilt worden (in dit geval: sneller hardlopen). Let op: door de hoge belasting van de bloedsomloop, de pezen, banden en spieren moet je al wat meer loopervaring en een goed basisuithoudingsvermogen hebben, d.w.z. dat je zonder pauze een uur kunt hardlopen.
Zoals de naam al zegt, worden bij een intervaltraining snelle of zeer snelle tempoblokken of intervallen meerdere keren herhaald. De snelle intervallen zijn qua tempo sneller dan een marathonwedstrijdtempo en zijn ook 10-20 seconden per kilometer sneller dan een 10-km wedstrijdtempo (bij 50 min over 10 km, dus precies 5 min per km, houdt dat in dat de snelle intervallen worden gelopen met snelheden tussen ca. 4:40 min tot 4:50 min per km). Een typische eenheid in de marathonvoorbereiding zou er bijvoorbeeld zo uit kunnen zien: 500 meter langzaam inlopen, dan 1 km snel, dan 3-4 minuten draven, dan weer 1 km snel, dan weer draven enz. In totaal kom je dan bij de eerste keer op 3-4 snelle intervallen, later kan je dit aantal dan iets verhogen.
Het principe van deze manier van trainen is dat het lichaam door de regelmatige belastingspieken langzaam op een hoger loopniveau komt. Hiermee maken we meteen kennis met een begrip dat steeds weer terugkomt bij de intervaltraining: de trainingsintensiteit. Dat betekent dat je uiteindelijk sneller kunt hardlopen en zodoende je persoonlijke record scherper kunt stellen. Een plezierig 'bijkomend effect' van de intervaltraining: door de intensiteit van de belasting is dit een van de kortste eenheden in het schema van de marathontraining en kan daarom ook goed doordeweeks worden gedaan. Door het zogenaamde 'naijleffect' worden bovendien ook nog uren na de training quasi terloops calorieën verbrand.
Een andere, speciale vorm van intervaltraining is de 'pyramidetraining'. Hier neemt net zoals de vorm van een piramide de lengte van de tempointervallen toe, om deze dan na de langste interval weer geleidelijk korter te maken. Een kenmerkende eenheid bij een piramidetraining ziet er bijvoorbeeld als volgt uit: 15 min rustig inlopen, 1'-2'-3'-4'-5'-4'-3'-2'-1' snel, daartussen steeds 2-3 min drafpauze, minstens 10-20 min rustig uitlopen (cool-down).
Professionals maar ook ambitieuze amateurs gebruiken ook graag de 'cresendo-loop', een langgerekte versnellingsloop, die begint met een aantal kilometers rustig hardlopen en die vervolgens stapsgewijs wordt opgevoerd tot aan de geplande marathonsnelheid, die eveneens een aantal kilometer lang zo gelijkmatig mogelijk wordt aangehouden. (een voorbeeld van een trainingsschema is: 5 km inlopen in 7 min/km, dan 5 km in 6:40 min/km, 5 km in 6:20 min/km, 5 km in 6 min/km, 5 km in 5:40 min/km (de geplande marathonsnelheid), dan weer 5 km uitlopen in 7 min/km.)
Heel belangrijk: vlak voor de wedstijd moeten de trainingseenheden aanzienlijk worden verminderd. Deze zogenaamde 'tapering-fase' begint ongeveer een maand tot uiterlijk twee weken voor de marathon. Net als bij iemand die voor het eerst een marathon loopt, is het raadzaam om vanaf dit tijdstip geen (al te) lange duurlopen meer te maken. In plaats daarvan zijn korte, intensieve intervallen of versnellingslopen beter geschikt en blijf je scherp. Met tapering geef je je lichaam de mogelijkheid voor 'actief herstel'. Je kunt je dus volledig regenereren en kleine blessures (bijv. kleine spierscheurtjes) helemaal laten genezen, zodat je op de wedstrijddag in een perfecte condities bij aan de start staat.
Natuurlijk mag je naast al die honderden trainingskilometers de 'basics'