Talrijke studies tonen de voordelen van regelmatige krachttraining voor de loopeconomie aan. Spieren maken beter gebruik van zuurstof. Je loopt langer en sneller. Bovendien voorkomt krachttraining blessures. Want sporters die zichzelf hebben getraind, gebruiken tijdens het hardlopen het ene been vaak intensiever dan het andere. Dit veroorzaakt een disbalans in de spierkracht, die je prestatie beïnvloedt. Bovendien ben je dan gevoeliger voor blessures.
Het is daarom beter om elk been apart te trainen. Anders zal het sterkere been altijd het zwakkere been ondersteunen en wordt de disbalans door de krachtoefeningen nog groter.
1. De kniebuigingen met één been voor meer power
Kniebuigingen behoren tot de belangrijkste basisoefeningen voor hardlopers en worden ook vaak toegepast bij de revalidatie na een sportblessure. Kniebuigingen trainen de kuit-, bovenbeen- en bilspieren. Ga op één been staan en hurk lichtjes tot het kniegewricht ongeveer 50 graden gebogen is. Duw jezelf dan omhoog totdat je weer rechtop staat. Let op dat je tijdens de oefening je heupen recht houdt, de gebogen knie blijft verticaal boven de standvoet. Voer de eenbenige kniebuigingen afwisselend uit en herhaal dat tien keer achterelkaar in twee series. In een later stadium verhoog je langzaam het aantal herhalingen en voer je de oefening in drie series uit.
2. Het hielheffen voor meer kracht en prestatie
Ga op de rand van een traptrede staan. Het gehele lichaamsgewicht wordt gedragen door de ballen van je voeten die over de rand uitsteken. Duw jezelf nu omhoog tot de teenstand. Til een voet op van de grond en breng de hiel van de andere voet weer terug in de beginstand. Voer de oefening wisselend uit, in het begin met tien herhalingen en twee series, later met vijftien herhalingen en drie series.
3. De uitvalspas voor een maximale krachtontwikkeling
De uitvalspas is een intensieve krachtoefening waarbij alle beenspieren worden gebruikt. Je begint met je voeten op heupbreedte, vouw je handen achter je hoofd samen en maak met één been een grote stap naar voren. Zak nu met je lichaam zo diep mogelijk door je knieën. Je rug moet zo recht mogelijk blijven. De achterste knie raakt bijna de grond. Vanuit deze positie duw je jezelf met kracht weer in de verticale stand en herhaal je de oefening met het andere been. Begin met tien herhalingen en twee series en voer dit op tot vijftien herhalingen en drie series.